- kijk
- {{kijk}}{{/term}}1 [het bekijken] view(ing)2 [visie, mening] view ⇒ outlook, 〈inzicht〉 insight♦voorbeelden:1 te kijk zitten • be on view/show〈figuurlijk〉 iemand te kijk zetten • expose someonemet iets te kijk lopen • parade something〈figuurlijk〉 te kijk staan • be shown up/in a bad light2 een andere kijk krijgen op • get a different perspective/outlook oneen juiste kijk op iets hebben • see something in the right perspectiveik begin er kijk op te krijgen • I'm beginning to understand (it)kijk op iets hebben • have a good eye for somethingjouw kijk op het probleem/leven • your view of the matter/outlook on lifegeen kijk op iets hebben • be no judge of something¶ 〈informeel〉 tot kijk • see you (later)!
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.